President Santokhi zegt dat de deskundigen samen met het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) de stand van zaken hebben gepresenteerd. Zo zijn de schulden, arbeidsplaatsen, bedreigingen en begrotingen in kaart gebracht. “We gaan die zaak aanpakken”, verzekert het staatshoofd. Aan de minister van LVV is de opdracht gegeven om na te gaan of de eigenaar van het bedrijf FAI om de manier waarop hij het heeft gedaan, mocht verlaten. Het bedrijf zit in de schulden em de arbeiders verkeren in onzekerheid. Volgens de president druist dit in tegen alle principes en is het in strijd met de regels van social corporate governance die grote bedrijven in de wereld hanteren. Hij merkt op dat FAI een bedrijf van naam en faam in de wereld is
De regering gaat de zaak daarom tot de bodem onderzoeken. “In mijn opvatting mag geen enkel bedrijf arbeiders in schuld en onzekerheid achterlaten. Het is in strijd met good corporate policy welke vastgelegd is in statuten van grote bedrijven”, aldus het staatshoofd, dat duidelijk was in zijn woorden: “Mi no k’ba nanga a bedrijf disi.”
Het ministerie van LVV heeft verder de opdracht na te gaan welke investeerders zich hadden aangediend en wat hun aanbod was. Verder worden de financieringsmogelijkheden voor een zo snel mogelijke herstart bekeken. Tegelijkertijd wordt volgens de president gekeken naar de nieuwe uitdagingen in de wereld. Hij meent dat er naast bacoven ook een tweede product verbouwd kan worden. Door meerdere producten te verbouwen kan FAI tegemoet komen aan de voedselvraag in de wereld. Een mogelijkheid is bacoven ook tot eindproduct te verwerken zoals meel of drank.
Hiermee moet FAI naar een anderssoortig en modern bedrijf, waarbij er weer sprake kan zijn van groei en bloei. De president bracht in herinnering de periode van Surland Jarikaba, welke hij in zijn schoolgaande jaren heeft bezocht voor zijn scriptie. Hij gaf de arbeiders mee dat de regering voor hun belangen zal opkomen. Hij toonde zich ingenomen met de inzet van het interim directieteam voor de continuiteit en het product toch nog kan worden afgezet in de regio.